Pas las ik weer een artikel over een paar vrouwen die miskramen hadden gehad. Toen ik het las, kwam alles weer boven. Niet eens eigenlijk omdat het nog pijn doet, maar gewoon dat het me irriteerde dat uit dit artikel ook weer bleek dat er zo weinig begrip is voor vrouwen die een miskraam hebben.
Ik had er vijf. En gedurende die nare jaren kwam ik erachter dat bij het overgrote deel van de vrouwen die ooit een miskraam hadden, of meerdere, of ‘talloze’, er uiteindelijk toch gezonde kinderen aan het eind van de lijdensweg stonden te wachten. Ik hoorde verhalen over tien en elf miskramen voordat er een voldragen zwangerschap volgde. Aanvankelijk schrok ik ervan, maar op een gegeven moment gaf het me juist hoop en was het makkelijker de volgende miskraam (er volgde er toen nog ‘maar’ één) te dragen. Ik was immers een stap dichterbij, hoeveel miskramen er nog voor me in het verschiet lagen. Toch verloor ik natuurlijk ook wel eens de hoop. Zeker toen ik na de vijfde miskraam helemaal niet meer zwanger werd.
Op een gegeven moment ging het anders voelen. Vroeg ik mezelf af of het hebben van kinderen echt wel mijn enige doel in mijn leven was (want dat werd het vanzelf door alle medische toestanden, door de teleurstelling iedere maand, etc etc) of mocht zijn. Zelfs ALS ik ooit nog kinderen zou krijgen, dan moest ik daarnaast toch ook dingen hebben die mijn leven compleet maakten? Ik ontdekte dat ik me niet voldaan voelde door mijn werk en in plaats van me te focussen op de kinderwens, begon ik me meer te richten op wat ik qua werk wilde. Ik ‘zag het licht’ waardoor ik vanuit mijn hobby een eigen bedrijfje begon. Heerlijk. Ik genoot. Ik vond daardoor ook de energie eens wat boeken te lezen over de gevoelens rondom een onbeantwoorde kinderwens. Ik had dat altijd te definitief gevonden, alsof ik de hoop opgaf. Maar ineens zag ik dat anders: zelfs al zou er ooit een kindje komen, op dát moment was ik simpelweg ongewenst kinderloos. Dagen heb ik gehuild. Ik las dingen waarvan ik me nog niet eens bewust was, bijvoorbeeld dat ik niet alleen nu dingen over het krijgen van kinderen niet met mijn vrienden kon delen – maar dat dat nog eens zou volgen: bij het oma worden. En dat je, als je ouders overlijden, ineens helemaal ‘alleen’ op de wereld bent. Dat je ook geen kinderen aan je sterfbed zult hebben. Maar ik voelde me ook op een bepaalde manier opgelucht. Dat er zoveel meer mensen waren die met dezelfde pijn zaten. En met dezelfde frustratie over de reacties van de buitenwereld. De kinderwens raakte op de achtergrond – en soms kreeg ik zelfs behoefte om een ritueel uit te voeren om de gedachte aan kinderen definitief te begraven. Mijn man had daarvoor alleen nog veel te veel hoop, en ik vond dat dat toch iets van ons samen moest zijn.
Inmiddels werd ik ook niet meer zwanger – die vijf miskramen kwamen best snel achter elkaar, binnen een periode van twee jaar. Maar een jaar na de vijfde miskraam was ik over tijd. En alhoewel ik wist dat ik niet zwanger kon zijn – mijn man was niet eens in het land toen ik mijn eisprong had, maakte ik mezelf toch ineens weer helemaal gek met het idee dat mijn borsten anders voelden en dat er nog wat meer dingetjes anders dan anders waren. De volgende dag zou ik een functioneringsgesprek hebben, en ik besloot een zwangerschapstest te doen, eigenlijk om mezelf tot de orde te roepen: ik KON niet eens zwanger zijn dus wist al dat hij negatief zou zijn, maar ik had dat ontbrekende streepje op die test nodig om die gedachten te stoppen. Vooral ook omdat ik anders vast de volgende dag vlak voor dat functioneringsgesprek ongesteld zou worden en dan toch weer van slag zou zijn, op een heel slecht moment dan.
Ik wist niet wat ik zag toen er twee streepjes opkleurden. Ik ben letterlijk wel 10 keer opnieuw gaan kijken, en heb de gebruiksaanwijzing weer opnieuw gelezen om te kijken of ik het niet verkeerd begrepen had. Helemaal tegen de resultaten van het temperaturen in was ik dus op een totaal ander moment in de cyclus zwanger geworden.
Het was geen fijne zwangerschap. Ik geloofde er niets meer van. En de week nadat we het hartje hadden zien kloppen kreeg ik een bloeding – daar gaan we weer, dacht ik al. Maar het bleef goed gaan. We kregen een prachtige dochter. We gaven haar een naam waarin zowel de naam van mijn moeder als mijn schoonmoeder in terugkwam – ZO blij met dit kindje dat de gedachte aan een tweede niet bij ons opkwam! Ik had ook niet het idee dat dat ons gegund was – deze eerste dochter was zo prachtig dat ik me niet kon voorstellen dat er NOG meer voor ons was weggelegd. Toch kwam er nog een!
Gek genoeg heb ik me nog heel erg lang vereenzelvigd met de ongewenst-kinderloze moeders. Dat was raar, want de vriendinnen die nog steeds niet zoveel geluk hadden als wij hadden natuurlijk zoiets van ‘jij hebt makkelijk praten’.
Ik had er ook heel veel moeite mee dat mensen nu het bewijs zagen van dat VRESELIJKE advies dat ik altijd kreeg: je moet er niet zo mee bezig zijn. Want ik werd zwanger toen ik min of meer had geaccepteerd dat het er voor ons niet in zat, en toen ik me begon te richten op mijn bedrijfje.
Alsof je met dat soort spanning een zwangerschap zou kunnen onderbreken! Er zijn vrouwen in de ergste omstandigheden, in armoede, in oorlogen, in geweldadige relaties, die zwanger worden. De spanning die ik meemaakte stond natuurlijk niet in verhouding tot zulke dingen. Bovendien, vrouwen die via IVF een kind krijgen staan vast ook stijf van de spanning. Artsen hebben dit trouwens ook bevestigd: als je onder grote spanning staat zou je eventueel wel een eisprong over kunnen slaan, maar ‘als een vruchtje goed zit kan je op je kop gaan staan’ zei er eentje.